Even terug naar de reden van verandering. Het zorglandschap was zeer versnipperd. Gemeenten, provincie en Rijk waren alle drie verantwoordelijk voor een deel van de zorg. Tevens kwam het veelvuldig voor dat verschillende zorgaanbieders één gezin ondersteunden zonder dat ze dit van elkaar wisten. Dat terwijl de zorgvragen in dat gezin wellicht aan elkaar waren gerelateerd. Dit al maakte de zorg duur en inefficiënt.
De nieuwe zorgstructuur moet een paar zaken bewerkstelligen:
1: een goede samenwerking tussen de zorgaanbieders. Veel gemeenten hebben daarvoor met de verschillende aanbieders geregeld dat er wijk/dorpenteams worden samengesteld die makkelijk bereikbaar zijn en in het team samenwerken om efficiënt goede zorg op maat te verlenen.
2: De regelzucht van de overheid moet minder. De mensen bepalen (samen met de wijkteams) de zorgvraag en kiezen een aanbieder. De overheid betaalt.
3: Eerst wordt gekeken naar de “eigen kracht”: mantelzorg. Als die geen oplossing biedt wordt er naar professionele aanbieders gekeken. Dat betekent overigens niet dat mensen geen ondersteuning meer kunnen krijgen!
4: Aanbieders van zorg zijn in hoge mate zelf verantwoordelijk voor het resultaat van hun zorgverlening. Dat betekent voor hen dat de administratieve lasten voor verantwoording aan de overheid veel lager wordt. Ze kunnen daardoor meer tijd besteden aan ondersteuning. Daar staat vaak wel tegenover dat grotere zorgorganisaties die in meerdere gemeenten werken meer tijd kwijt zijn aan opdrachtgevers. Samenwerking tussen gemeenten vermindert dat risico.
De gemeenten hebben minder budget. Maar door de nieuwe insteek moet het mogelijk zijn om tegen (wat) lagere kosten goede en voldoende zorg te leveren.
De gemeente moet het voortouw nemen in de vernieuwing van de zorg. En daar lopen de samenwerkende Westerkwartiergemeenten ver achter op veel collega gemeenten in het land. En dat kan heel vervelende gevolgen hebben.
Wat in het Westerkwartier wél goed gaat is dat vanaf 2016 iedereen in principe kan kiezen met welke zorgaanbieder in zee wordt gegaan. Er wordt ervaring opgedaan door de ervaringen met zorgaanbieders te verzamelen zodat het duidelijk is welke kwaliteit je mag verwachten. De tariefstructuur is wel wat vereenvoudigd, maar is nog wel per uur. Dat leidt nog steeds tot hoge lasten voor de aanbieders, en dus minder geld voor de zorg. Beter zou een tarief per traject zijn. Zoals dat bijvoorbeeld in AchtKarspelen en Tytsjerksteradiel prachtig is geregeld.
Van de gemeente mag worden verwacht dat zij de regie neemt bij het vormen van de dorpenteams. En daar gaat het ook mis volgens de Leekster VVD-fractie. De zorgaanbieders kennen elkaar wel, overleggen ook wel, maar van een gestructureerde samenwerking, bijvoorbeeld in dorpenteams, is geen sprake. Ook bepaalt de gemeente veelal nog wie ondersteuning krijgt via de WMO consulent. Dat is wat merkwaardig als je bedenkt dat de gemeente ook het budget bewaakt. Zo’n dorpenteam kan daarin wel onafhankelijk zijn.
Tijdens de behandeling van de Kadernota, begin september, heeft de VVD ook aangedrongen op resultaatgerichte inkoop van zorg. Dat verlaagt de lasten van de aanbieders, en maakt dus meer geld vrij voor zorg, die ook nog eens beter op maat kan worden gemaakt.
De Westerkwartiergemeenten moeten haast maken met de veranderingen in de zorg, met name in de WMO. En niet halfslachtig zijn. Anders vrezen wij dat de budgetten te klein blijken en de zorg verschraalt. En dat is niet wat we wensen!
Friso Roorda
Fractie VVD Leek.